Nadat we 2 dagen geleden de poolcirkel waren gepasseerd, zijn we doorgereden naar Bodø. Om van daaruit over te varen naar de Lofoten, spreek uit; loefoeten. In het Noors spreek je de O uit als een oe, een Å wordt uitgesproken als een o en een Ø is een eu. Maar dat terzijde, we zijn dus in de Lofoten. Een bijzonder stukje Noorwegen. Maandag zijn we dus vanaf Bodø (juist, spreek uit boedeu) overgevaren naar deze eilanden groep. De bedoeling was om dit gezien de weersomstandigheden pas op woensdag te doen. Het weer was echter goed op maandag, geen regen en af en toe zelfs een heerlijk zonnetje. Wel stond er bij de Lofoten een stormachtige wind, waar we op zee vrijwel geen last van hadden. De boottocht duurde 4 uur.




We zijn bij het plaatsje Reina gaan staan, vol in de wind. Onze Magirus ging harder tekeer als de boot op zee. De pannen rammelden af en toe in de kast. Ton had al bedacht hoe we uit ons huis moesten komen, mochten we omwaaien! Dit is gelukkig niet gebeurt, maar het was wel een onrustige nacht. Het plaatsje Reina bleek de volgende dag idyllisch en er hing overal stokvis. We vroegen ons af wat er met al de koppen van de stokvissen gebeurt. Wel hier de info;
De koppen van de kabeljauw worden, net zoals de stokvis, in de open lucht gedroogd en worden geëxporteerd naar Nigeria waar ze worden gekookt met wat groenten en rode pepers, evenals met stokvis gebeurt. Het gaat vooral om de voedingswaarde en proteïnen. De koppen worden met naald en draad aan elkaar geregen (dit gebeurt ook wel machinaal) en worden aan visrekken opgehangen om te drogen.
De grootste afnemer van stokvis is Italië. Zo’n 85% van alles stokvis wordt geëxporteerd naar Italië. De vis wordt in 14 verschillende kwaliteitsklassen ingedeeld waarbij er een belangrijk verschil is tussen de vis die bestemd is voor Noord-Italië (de magere vis) en Zuid-Italië (de vlezigste vis). Hier vraagt de markt om stokvis die lang geweekt kan worden zonder uit elkaar te vallen. Ook is veel stokvis (en de koppen) bestemd voor de Afrikaanse markt. De vis wordt dan in balen van 50 kg verpakt in jute. De keuze op jute komt voort uit het feit dat jute de vis toestaat te “ademen”. In de zuidelijke landen is dit in verband met de hoge luchtvochtigheid wenselijk.



Het kwik bleef vandaag onder de 10 graden steken, de wind maakte het onaangenaam guur. Het leek wel een winterdag in Zuid Frankrijk.(alhoewel het daar bijna nooit waait) We hebben een klein stuk gereden en zijn op een prachtplek beland aan de kust. De wind is hier een stuk minder, Lotte kan weer lekker los lopen en Ton staat weer te vissen. Het uitzicht op zee is prachtig. de kleuren die steeds veranderen maakt het een mooi schouwspel. Af en toe een vissersboot die langsvaart en in de verte een gigantisch cruise schip. (Moeilijk voor te stellen dat daar ver op zee een heel bedrijf vaart met duizenden mensen, die waarschijnlijk aan het diner zitten, een uiltje knappen of hun geld vergokken in het casino). Natuurlijk gluren we ook door de verrekijker of we een walvis langs zien komen. Het ritme van de zee; eb en vloed, en het ritme van de dag, die maar niet overgaat in de nacht.

Ons huis staat weer op een prachtige plek en de wereld trekt aan ons voorbij. Het is gelukkig gestopt met regenen en tegen de kou kunnen we ons wel kleden. Ondanks de kale bergen, is er overal hout te vinden voor ons kacheltje.