Op de achtergrond al de gehele dag de top 2000 die inspireert tot een beetje schrijven. Aldus. Alweer een weekje in Italië. Het begon met een toch wel woelige overtocht met de ferry van Igoumenitsa naar Brindisi. Pffff, wat een nacht, heftig wind, geen oog dicht. Toch goed aangekomen en met vermoeide oogjes in de ochtend op zoek naar een aardig plekje aan de zuidoostkust van Italië. Een uurtje zuidwaarts rijden bracht ons aan een fijne strandplek, gedeeld met enkele andere overwinteraars. ’s Ochtends de vissers die er uitvaren, zo de bootjes van het strand af duwend (op rollen) de woelige zee in. Een fijne plek om 3 maanden Griekenland even te laten bezinken en wat te mijmeren over wat voor ons ligt. Na 2 dagen zien we plots een bekende bus. Hee, dat zijn Inge en Bernhard, het reislustige stel op leeftijd die we eerder in Griekenland ontmoetten (zie vorige blog). Small world, it sure is. Dag 3 op gasjacht. Gasjacht? Ja, we hebben 2 grote flessen propaangas, om te koken. Altijd 1 op reserve. Nou ja, altijd…. nu dus even niet. Konden we in September in Nederland nog onze Franse flessen (met hulp van held Ruben) ruilen voor volledig andere Nederlandse; dat zou nu wel eens lastig kunnen worden. 1 NL fles al een tijd leeg, de andere aardig op weg. In Griekenland kwam het er niet van. Op gasjacht dus, helaas blijken de meeste zaken dicht de dag voor Kerst… Uiteindelijk bij een pompstation flessen gespot, helaas, allen leeg, uitverkocht. Een cadeautje kregen we in de vorm van een waanzinnige afdaling in een vulkaanlandschap. Niet geheel vrijwillig, we kwamen per ongeluk in zo’n mini-bergdorpje terecht, waar geen rekening gehouden is met passages van 9 meter trucks. Oeps, passen en meten, maar we kwamen erdoor. Echter, het eind van het dorp hield de weg op, tenminste een groot verbodsbord en hek gaf ons dat vermoeden. Keren was geen optie. 2 wandelaars die bezweet om de hoek verschenen na een flinke klim: “kunnen we hier doorrijden voor de afdaling?” . “Moet kunnen, voorzichtig” . Zo dus, en ja het kon, oude weg, veel gaten afbrokkelende bermen, steil, al jaren niet meer in gebruik, maar ooh wat mooi.Kale ruige vulkanische vergezichten. Kan geen gasfles tegenop.
Dan wordt ’t toch tijd om verder te reizen, Sicilie is uiteindelijk het doel en dat is nog 500 km te gaan. ’s Ochtends het huis rijklaar maken (een heel ritueel, alle kastjes dicht, hier en daar vastzetten, niks los laten liggen enz), water tanken en off we go. Annemieke is niet echt fit, ik rij, het idee is de oversteek te maken van de oost naar de westkust. Al heel vlot merken we dat het echt niet gaat. Annemieke heeft barstende hoofdpijn, keelpijn, ziek en misselijk. Doorrijden geen optie. Even op de kaart neuzen, vlakbij is een jachthaven, de koers daarheen is snel gezet. Aldaar een spoorboom voor het terrein, met bewaker op leeftijd. ” Mogen we erin, voor de nacht?” . Blijkt geen probleem, dus truck geparkeerd, Annemieke in het ziekenboegbed, de omgeving wat troosteloos vol heftig vergane glorie, maar nood breekt”mooieplekjeswetten”. De avond valt, het is donker, en er wordt aan de deur geklopt.. De jachthavenbewaking heeft de wacht gewisseld en de twee jeugdige nieuwelingen in uniform zijn niet gecharmeerd van onze aanwezigheid. We moeten weg. Geen woord Engels spreken ze, zucht..(in tegenstelling tot Griekenland trouwens waar zelfs de oudere generatie een aardig woordje over de grens spreekt). Maar dit is an emergency vind ik, ik wil en ga niet weg, met zieke lief in bed. Probeer ze dat duidelijk te maken, ik voel enig begrip, maar op die leeftijd met zo’n mooi uniform wil je je gezicht ook niet verliezen. De oplossing; 20 meter verderop, uit het zicht, mogen we bij de gratie Gods staan. Ok, redelijk compromis, deal. Iedereen blij, een soort van.
Vanochtend blijkt Annemieke wat opgeknapt, verre van fit, maar fit genoeg om deze toch wat naargeestige plek te verlaten. En gaandeweg de route hoor ik naast me tussen het gesnotter en gehoest de ene “oh” en “ah” van verwondering over de prachtige route tussen de bergketens door, de olijfboomgaarden, de knaloranje mandarijnen plukrijp. Een mooie dag, en hij wordt nog mooier want opeens zien we langs de weg een bedrijfje met honderden gasflessen. Een poging waard. In mijn beste Italiaans (nuhh, weer geen Engels) probeer ik de rondbuikige gasboer ons probleem duidelijk te maken; Nederlandse gasfles, toch gas nodig… Moeilijk. Ik haal uiteindelijk onze lege gasfles tevoorschijn, en het probleem wordt alleen maar groter. Niet alleen een andere fles maar ook een andere aansluiting. De buik denkt even na, wenkt me het kantoortje binnen en met een glimlach wil ie toch omruilen. Fijn! En de aansluiting dan? No problem, hij tovert een gloednieuwe italiaanse gasregelaar tevoorschijn: “cadeau” . Subiet laat ik al mijn vooroordelen over de Italianen vallen. ” Mille grazie !!!”. Dan betalen voor de gasvulling. Bonnetje, 13 euro. 13 euro??? In NL en FR kost dat 30 euries. Van 100 heeft ie niet terug… met wat scharrelen in de portemonnee vind ik 12 euro. “No problem, ook goed”.
Nog wat aangedaan van zoveel goedheid maar dolblij vervolgen we onze weg. Uurtje later, een supermarkt, even voorraden aanvullen. Annemieke nog gaar, blijft in de truck. Buiten staat een donkere man- ongetwijfeld een Gambinees of Trumpiaans Nambiaan (roept u maar) die zijn heil elders zocht, maar nog niet vond- met een leeg plastic koffiebekertje, wat vertwijfeld kijkend naar de winkelcliëntele, vragend om een bijdrage. Als geroepen komt dat bekertje, en dankbaar vul ik het met een flap van de financiële meevaller van de gasboer. Kijk, is alles weer rond vandaag.
En nu aan de westkust, een enorm strand, met uitzicht op het vulkanische eiland Stromboli, wat me doet mijmeren over aardrijkskundelessen op de lagere school. Een prachtplek, maar niet als zodanig behandeld door de plaatselijke bevolking…Ongelooflijk wat een rotzooi en vuilnis overal. De dode Dolfijn op het strand maakt het geheel ook niet mooier. Nou ja, morgen voor vertrek zal ik nog een uurtje jutten, dat voelt net even beter als alleen maar zeuren.
Morgen en route richting veerboot naar Sicilië. Annemieke is nog niet 100% boven Jan, maar al wel een stuk beter. Mount Etna, here we come. Love, Ton